‘Handen die muziek maken, maken geen ruzie’

De liefde voor zijn kleinkinderen bracht Ozan Celebi naar Roermond. Nu woont hij met zijn hele familie op de Donderberg. Daar deelt hij zijn passie voor muziek met iedereen die dat wil. En dat brengt mensen dichter bij elkaar. In zijn Cultuurhuisje verbroedert hij alle nationaliteiten; jong én oud!

“Een roos is een prachtige bloem. Je kunt je je echter lelijk pijn doen aan de dorens. Dat maakt ons niets uit. We houden toch van rozen. Voor mensen zijn we veel strenger. Als zij anders zijn dan wij, of als ze iets doen dat ons niet bevalt, stoppen we ze in een hokje: gek, lui, gevaarlijk of crimineel. Toch zijn we allemaal mensen – met elk zijn fouten of mindere kanten. Ik wil dat mensen goed met elkaar omgaan. Dat ze elkaar leren kennen. Beter begrijpen. Zelf ben ik ook vaak verkeerd begrepen. Ik kwam als jonge man uit Tutmaç, een klein dorpje in Turkije, naar Duitsland en later naar Nederland. Ik sprak de taal niet. Kende niemand. Dan voel je je alleen. Ben je blij als iemand je helpt. Er is vaak misbruik van me gemaakt door mijn bazen. Ik kende mijn rechten niet en moest zwaar werk doen, ook toen ik ziek en net geopereerd was. Ziekteverlof? Daar had niemand me wat over verteld. Dat heeft me uiteindelijk mijn gezondheid gekost. Gelukkig had ik mijn saz, mijn Turkse snaarinstrument. Muziek maken is mijn leven. Het is mijn manier om me te uiten. Om contact te maken. Toen ik nog in bouw werkte, maakte ik in de pauze muziek. ‘Je komt hier om te werken, niet om te spelen’, zei mijn baas toen hij mijn saz zag. Maar ik liet me niet stoppen. Ik had toch drie keer per dag een pauze? Dan was ik vrij om te spelen!’

Muziek verbindt mensen
‘Later richtte ik in Venlo een cultuurvereniging op. Ik vind muziek een hele goede manier om mensen met elkaar te verbinden, om elkaars cultuur te leren kennen.  Later heb ik meer cultuurverenigingen in Limburg en in Brabant opgezet. Ik gaf in heel Nederland muziekles en speelde in Roermond bijvoorbeeld ook tijdens het volksdansen. Ook in mijn eethuisje bracht ik mensen bij elkaar en liet ik ze kennis maken met de eetcultuur van mijn provincie Erzurum. Ik was de eerste in Venlo die de traditionele Oltu Cağ Kebab serveerde.’

Cultuurhuisje
‘Mijn oudste dochter Nejla ging in Roermond wonen. Toen onze kleinkinderen geboren waren, wilden wij dichtbij hen zijn. Zo zijn wij in Roermond terecht gekomen. Mijn andere dochter Mesude en mijn zoon Selami woonden nog thuis. Zij verhuisden mee. Nu wonen we allemaal op de Donderberg, fijn bij elkaar in de buurt. Hier ging ik verder met mijn muzieklessen. Toen Mesude een eigen woning kreeg, begon ik in haar garage met mijn Cultuurhuisje. Dat heb ik nog steeds, maar nu in de hobbykamer in mijn nieuwe seniorenwoning op de Donderbergweg. Kinderen, maar ook volwassenen komen naar mij om muziekles te volgen. Ik leer hen niet alleen hoe ze saz moeten spelen, ik vertel hen ook over de Turkse cultuur. Laat hen bijvoorbeeld de door mijn over-overgrootmoeder geweven tas zien waarin een baby én een lunchpakket paste. Ik leer hen ook wat verdraagzaamheid is. Ik vertel hen dat ze hun best moeten doen op school, dat ze een bijdrage moeten leveren aan onze samenleving. Met mijn muziek geef ik hen mijn liefde door. Mijn liefde voor de natuur, voor de dieren, en vooral mijn liefde voor mensen. Handen die muziek maken, maken geen ruzie. Dat is mijn motivatie.’
Ozan als troubadour en leermeester.

‘Ik ben nu 71 jaar. In mijn paspoort ben ik zelfs nog vier jaar jonger. Mijn vader wachtte tot hij drie kinderen tegelijk in kon schrijven bij de burgerlijke stand. Dat scheelde hem twee keer een lange reis naar de stad. Want we woonden heel afgelegen, in de bergen. Vanaf mijn negende zing ik al. Elke dag schrijf ik gedichten over alles wat ik meemaak, over mijn gedachten. Die gedichten zing ik, begeleid door mijn saz. De bekende volkstroubadour Aşik Reyhani heeft me veel geleerd. We traden ook samen op. De posters van onze concerten bewaar ik in mijn Cultuurhuisje. Mijn vader zei altijd: ‘Dood gaan is niet erg, oud worden wel.’ Dat begrijp ik nu. Op die affiches en op de elf albums die ik gemaakt heb, ben ik een knappe, jonge man. Nu heeft de ziekte van Bechterew me doen krimpen. Ben ik oud en grijs. Toch blijf ik muziek maken. Muziek doet me mijn pijn vergeten. Mijn gedichten zijn mijn uitlaatklep. Het maakt me gelukkig dat ik op mijn beurt anderen muziek mag leren maken. Dat mijn muzieklessen kinderen met een verslaving of autisme verder hebben kunnen helpen in het leven. Ik ben trots op mijn leerlingen die nu als bekende muzikanten op het podium staan. Ik vind het zo fijn dat ik hier in de Donderberg mijn cultuur en mijn muziek door mag geven aan jonge én oudere mensen uit allerlei verschillende andere culturen. Dat dat niet onopgemerkt is gebleven, doet me goed. Ik vind het een bijzondere eer dat ik op Koningsdag een koninklijke onderscheiding heb gekregen omdat ik heb bijgedragen aan de integratie van de Turkse gemeenschap in de Nederlandse samenleving.’