(uit Wijkblad Donderberg, september 2018, door Ida Kersten)
Van de vele ontmoetingen die ik in de voorbije jaren had met Donderbergers heb ik veel geleerd over de rijke plaatselijke cultuur in al haar verscheidenheid.
Zo ook vandaag want ik ben te gast bij Jan Koolen: een man die je niet zo maar voorbij loopt, met een ondeugende blik naar het verleden en een optimistische kijk naar de toekomst, maar oh zo ‘stront eigenwijs’. “Heb ik altijd gehad, zegt hij, ook als kind”.
Als ik hem vraag iets over zijn jeugd te vertellen, is hij niet meer te stuiten. “Ik ben, wat ze noemen, een oorlogskindje, geboren op 13 maart 1946 op de Olieberg en opgegroeid in het Roermondse Veld als middelste in een gezin met 3 kinderen. De Donderberg zoals we die nu kennen, bestond toen nog niet. Waar nu huizen en flats staan, waren weilanden met veel boerderijen en slootjes waar ik met vriendjes ging vissen. Natuurlijk haalden we ook kattenkwaad uit, maar wel binnen de grenzen. Want iedereen kende elkaar en vóór je thuis was, wisten je ouders al lang wat je uitgespookt had”. Na de lagere school was zijn speeltijd voorbij en ging Jan aan de slag als leerling automonteur of zoals hij zelf zegt: “Er moest wel brood op de plank komen”.
Als Jan ouder wordt, trekt hij er, na zijn werk, op uit met zijn vrienden, niet meer naar slootjes maar naar kermissen en plaatsen waar de jeugd bij elkaar kwam om te dansen. Jan hield van dansen, van tango tot quick step en natuurlijk ook van dansen waarbij je de meisjes zachtjes in je armen kon vast houden. Via zijn vader die actief was in de carnavalsvereniging Koelbertus werd Jan aangestoken door het carnavalsvirus en werd later zelfs prins carnaval.
Benieuwd naar de oorsprong van de naam Koelbertus, vertelt Jan mij het volgende: “Vroeger werden de mannen die in de mijn (koel) werkten, in Roermond opgehaald met een bus. Ook mijn vader werkte bovengronds bij de mijn. Tijdens deze bustochten werd het idee geboren om een carnavalsvereniging op te richten. De naam was dan ook snel gevonden. Koelbertus is ouder dan de Donderböl. Ik kan me nog herinneren dat Karel Linnartz (initiatiefnemer van de Donderböl) regelmatig bij mijn vader kwam om te vragen hoe je dat allemaal moest doen”.
Op één van de dansfeesten leert hij Rini, zijn toekomstige vrouw, kennen. In 1968, op 22 jarige leeftijd, zijn ze getrouwd. “Nu trouwen de jonge mensen veel later, maar toen was het normaal om vroeg te trouwen. Want als je toen niet getrouwd was en je ging samenwonen, dan hokte je en dat kon niet”. Twee jaar later wordt hun zoon, Frank, geboren. Inmiddels zijn ze al jaren de trotse grootouders van twee kleinkinderen.
Onder het motto ‘je hoofd koel houden en werken met je handen’ kijkt Jan terug op een gevarieerd arbeidsverleden. Na de ‘garageperiode’ gaat Jan verder als onderhoudsmonteur van landbouwmachines bij boerderijen in heel Nederland. “Dat was een mooie tijd, zegt Jan en zijn ogen glinsteren: “Je kwam overal en je was buiten aan de slag. Dat vond ik leuker dan binnen werken”.
Aan deze mooie tijd komt een einde als het bedrijf wordt opgeheven. Voor Jan betekent dit het begin van een nieuw avontuur. Hij komt in dienst bij Poly, een bedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en maken van panelen die gebruikt worden voor de bouw van koelcellen en diepvriesmachines. Wegens reorganisatie moet Jan afscheid nemen van het bedrijf waar hij ruim 20 jaar met hart en ziel gewerkt heeft. Het is een moeilijke tijd voor Jan:” Ik was even de weg kwijt”. Maar Jan laat zich niet kisten. Hij volgt verschillende cursussen om zijn kennis en ervaring te verbreden naar elektrotechniek en sanitair. “Dat kwam goed van pas. Mijn zoon had toen een oud huis gekocht. We hebben het gestript tot alleen de muren overbleven en hebben het samen helemaal weer opgebouwd”.
Met 50 jaar kennis en ervaring eindigt Jan zijn loopbaan waar het ooit begon; als onderhoudsmonteur bij Autoverhuur Limburg. De cirkel is rond en dan nu het vrijwilligerswerk.
Jan buldert van het lachen: ”Vrijwilligerswerk, mij niet gezien”. Toch laat hij zich een aantal jaren geleden verleiden door een oproep in de brievenbus voor vrijwilligers. Aangemoedigd door zijn vrouw zet hij zich met veel enthousiasme in voor de Componistenbuurt en de Donderberg waar hij al 45 jaar woont. Van de weekmarkt, koningsmarkt tot de burendag en nog veel meer, Jan is overal te vinden en nog steeds onder het motto ‘je hoofd koel houden en werken met je handen’.
© ida kersten