Ontmoetingen (19) > Ria Scholtens

(uit Wijkblad Donderberg, september 2018, door Ida Kersten)

Met haar donkerbruine stem en ontwapenende lach vertelt Ria haar levensverhaal dat begint op 4 oktober 1943 in Brunssum als oudste in een gezin met drie kinderen. “Trots als een pauw ging ik naar de kleuterschool met een ‘schortjurkje met roesjes’ zonder mouwen dat mijn moeder speciaal voor mij had gemaakt. Maar meteen werd ik terug naar huis gestuurd door de nonnen want blote armen en blote benen, dat kon toen niet”. Na de lagere school gaat Ria naar de HBS (het huidige VWO). “Dat moest ik van mijn ouders, maar ik wilde liever naar de huishoudschool want ik wilde kapster worden”.

Na een paar jaar heeft ze er genoeg van, stopt met de HBS en loopt thuis weg. Dat blijft niet zonder gevolgen. Ze wordt door de politie meegenomen naar het bureau en haar ouders worden gebeld. “Mijn vader is me toen komen ophalen, hij was niet boos en ik kreeg toestemming om over te stappen naar de huishoudschool. Terug naar de nonnen en toen hebben ze me bijna gestrikt om non te worden. Zie je dat voor je? Nee, Ria als non, daar kan ik mij ook niets bij voorstellen”.

Haar droom om kapster te worden, valt in duigen als ze door de agressieve stoffen in de haarverf eczeem krijgt. Maar Ria geeft de moed niet op. Vanaf haar 15de werkt zij al in de weekends bij haar neef in het restaurant. “Achter de bar staan vond ik leuk”. Als 6 jaar later de zaak afbrandt, zegt haar neef: “Jij moet niet meer bij een baas gaan werken. Daar ben je niet geschikt voor. Je moet een eigen zaak beginnen. Ik help je wel”.

Dat moment is de start van haar langdurige carrière in de horeca op verschillende plaatsen: Eygelshoven, Heerlen en Heythuysen. Na 25 jaar vindt Ria het welletjes. “In de horeca is het hard werken. Geen enkel weekend vrij. Mijn man zag ik nauwelijks. Hij was vertegenwoordiger in attributen voor Italiaans ijs en de inrichting van ijswinkels. Ik wilde ook wel eens samen met hem en met vrienden leuke dingen doen. Na drie maanden thuis begon het toch weer te kriebelen. Ik zag een advertentie van het exclusieve hotel Juliana in Weert. Ze zochten een zelfstandig iemand voor de ochtend. Dat is iets voor mij, dacht ik. Inmiddels had ik ook de opleiding horeca-management gevolgd. Drie jaar heb ik in het hotel met veel plezier gewerkt. Thuis ging het minder plezierig. Van samen leuke dingen doen, kwam weinig terecht. We groeiden steeds verder uit elkaar en dat betekende het einde van onze relatie en zo kwam ik in 1983 terecht in Roermond”.

Op zoek naar werk klopte ze aan bij het arbeidsbureau met als resultaat een vacature bij het verpleeghuis Camillus. “Ik dacht wat moet ik nou in een verpleeghuis, ik ben een horeca mens. Omdat ik niets te verliezen had en alles te winnen, ging ik op sollicitatiegesprek”. Al tijdens het gesprek blijkt dat de functie haar op het lijf geschreven is. Wat wordt er van haar verwacht? Het runnen van het personeelsrestaurant, het verzorgen van etentjes voor bijzondere gasten en voor de directie zoals het jaarlijkse kerstdiner. Voor het jaarlijkse kerstdiner werd ook de burgemeester en zijn vrouw uitgenodigd. Trots is Ria over het aardige compliment dat ze destijds kreeg van de vrouw van de directeur: “Ik heb bewondering voor je rijke fantasie”.

Spijtig genoeg komt in 1998 een einde aan deze baan: Ria wordt ziek, hart- en vaatproblemen, een familiekwaal. Toch gaat ze op therapeutische basis weer aan het werk maar het lukt niet meer. In 2000 wordt ze definitief afgekeurd. Maar stoppen met werken, daar denkt ze niet aan. Samen met een vriendin zet ze zich in als vrijwilliger voor de kantine van de surfclub bij de Maasplassen in Roermond. Vervolgens pakt ze haar oude droom weer op en gaat de driejarige avondopleiding kappen volgen.

Via haar modellen die ze nodig heeft voor de opleiding, bouwt ze haar klantenbestand op. Ook wordt ze vrij snel voorzitter van de bewonersgroep van de flat de Vliegenier en is ze een enthousiaste belangenbehartiger van de bewoners tijdens het renovatieproces. Een jaar na de renovatie besluit ze toch om te verhuizen naar de flat het Roosendael. Waarom? “De mensen die ik had leren kennen, trokken weg naar 55plus woningen en ik voelde me er niet meer veilig”. Ze woont nu reeds 15 jaar in het Roosendael. Tot vorig jaar was ze lid van de bewonersgroep. Met het klimmen der jaren is Ria het rustiger aan gaan doen. Maar helemaal niks doen past niet bij haar. Al drie jaar lang is zij de drijvende kracht achter de Donderse moestuin of zoals ze zelf zegt: “De moestuin is een plek om de wijk te verbinden”.

Hoe kijkt Ria terug op haar leven? “Ik heb er een goed gevoel bij. Na elke ‘down’ kwam toch weer een ‘up’. Als ik er straks niet meer ben, wil ik geen traditionele rouwkaart maar een afbeelding van een kleurrijke vlinder. Want zo voelt het voor mij. Ik ben door het leven gevlinderd”. Wat mij betreft, mag ze nog heel lang op de Donderberg blijven vlinderen.